Sõna uitschakelen tõlge hollandi-saksa

  • abschaltenWenn man beispielsweise das gesamte Elektrizitätsnetz abschalten würde, würde ich gerne einmal hören, was dazu in der Bevölkerung gesagt würde. Als men bijvoorbeeld het hele elektriciteitsnet zou uitschakelen, zou ik wel eens willen weten wat de bevolking daarvan zegt. Im letzten Monaten erreichten uns Berichte über die Schließung von Friseurgeschäften, Musikverbot und dem Abschalten von Satellitenempfängern für den Fernsehempfang aus dem Tal. Echter, het nieuws uit de vallei in de afgelopen maand bericht over de sluiting van kapperszaken, het verbieden van muziek en het uitschakelen van satelliettelevisieontvangers.
  • ausschalten
    Wir wollen nicht den Wettbewerb ausschalten. We willen de concurrentie niet uitschakelen. Diese Ungewissheit will der Verbraucher durch Auswahl ausschalten können. Door de keuzevrijheid kan de consument deze onzekerheid uitschakelen. Anschließend wollte er den Strom auf der Strecke ausschalten, was aber aufgrund der getrennten Stromversorgung in den beiden Ländern nicht möglich war. Hij wilde vervolgens de stroom op de lijn uitschakelen, maar dat was niet mogelijk vanwege het verschil in spanning tussen de twee landen.
  • abschalten abstellen ausmachen
  • ausstellen
  • beseitigen
    Die übrige Kadmiumverwendung ist nicht beabsichtigt, sondern ein Nebeneffekt, den wir in anderer Weise angehen und beseitigen müssen. De rest van het cadmiumgebruik is echter onbedoeld, het is een neveneffect dat we op een andere manier moeten behandelen en uitschakelen.
  • deaktivieren

Populaarsed tõlked

Parimad sõnaraamatud

Sõnaraamat

Tõlked soome keelest inglise keelde, rootsi keelest soome keelde ja üle 20 teise keelde

Sõnaraamat on tasuta internetsõnaraamat. Tõlked üle 20 keeles. Kasuta arvutil, telefonil või tahvelarvutil!

Kasutustingismused   Küpsised   Võta ühendust

In EnglishAuf DeutschEn españolPå svenskaSuomeksi

Mindmax
Sisu põhineb Wiktionaryn artiklitele.
Materjal on kasutatav Creative Commons Attribution-ShareAlike lisentsiga.
© 2004-2024 Sõnaraamat